Quirinus en de andere Van Blankenburgs: drie generaties musici in de zeventiende en eerste helft van de achttiende eeuw.
Deze dissertatie heeft tot doel het Noord-Nederlandse muziekleven in kaart te brengen vanaf het laatste kwart van de zestiende tot en met de eerste helft van de achttiende eeuw vanuit het perspectief van opeenvolgende generaties musici met de naam Van Blankenburg.
In de voorfase van het onderzoek werd, grotendeels op grond van bestaande literatuur, de potentie getoetst van de Van Blankenburgs als representanten van het te onderzoeken tijdperk aan de hand van drie criteria:
a) de breedte van hun beroepsmatige uitgangspositie;
b) de reikwijdte van hun leef- en werkgebied in geografisch opzicht;
c) hun positie en rol ten aanzien van stromingen en vernieuwingen binnen en buiten het eigen werkgebied.
De uitkomsten boden de nodige grond om het onderzoek ter hand te nemen, met als centrale vraagstelling:
Zijn leven en werken van de Van Blankenburgs representatief voor het Noord-Nederlandse muziekleven in de onderzochte periode?
Het onderzoek naar de levens en muzikale werkzaamheden van de Van Blankenburg heeft een ruim aantal niet eerder bekende gegevens opgeleverd. Als zodanig kan deze studie fungeren als belangrijke aanvulling op de stand van kennis van het kerkelijk muziekleven – met name de gereformeerde traditie – in de Noordelijke Nederlanden tijdens de onderzochte periode.
Het bestuderen van een grote hoeveelheid niet eerder onderzocht archiefmateriaal bracht tevens een aantal nog onbekende muzikale bronnen aan het licht. Deze bronnen variëren van traktaten tot koraalboeken en van basso continuo-zettingen tot zelfstandige composities.
http://theoluniv.ub.rug.nl/243/1/2019%20Verhagen%20dissertation.pdf
http://theoluniv.ub.rug.nl/243/2/2019%20Verhagen%20summary.pdf